3.2.5.1 Gaven van de Heilige Geest

De gaven van de Heilige Geest die in 1 Korintiërs 12:4-11 worden genoemd zijn onder andere het woord van wijsheid, het woord van kennis, geloof, gaven van genezing, profetie, onderscheiding van geesten, gebed in tongen en de vertolking ervan.

Dit zijn gaven waarin het werk van de Heilige Geest zichtbaar wordt. Ze komen ten goede aan individuele christenen en aan de kerk. Alles wordt tot stand gebracht door de Heilige Geest, die ze schenkt aan individuen zoals Hij wil.

Het lichaam van Christus is zo opgebouwd dat we allemaal dringend moeten worden aangevuld door de gaven van anderen en zij moeten worden aangevuld door onze gaven.

Als de Heilige Geest ons bepaalde gaven wil geven, is Hij er duidelijk van overtuigd dat we deze gaven echt nodig hebben voor een gezonde groei van onszelf en onze kerken. Wie zijn wij om te denken dat wij het beter weten dan de Heilige Geest zelf! Misschien leven we in de illusie dat onze kennis van de Bijbel en psychologie, samen met ons gebed, volledig voldoende is. We zijn daarmee in openlijke tegenspraak met de bijbelse instructie om ijverig te zoeken naar de gaven van de Heilige Geest, in het bijzonder profetie. (1 Kor. 14:1)

Er wordt algemeen aangenomen dat het ophouden van geestelijke gaven na de 2e eeuw verklaard kan worden door het feit dat we nu het complete Nieuwe Testament hebben en daarom de speciale gaven van de Heilige Geest niet meer nodig hebben. Dit wordt alleen weerlegd door het feit dat God bijna 1000 jaar lang profeten gaf in het Oude Verbond na het sluiten van het verbond op de berg Sinaï, waar Israël zijn volmaakte wet ontving. In het bijzonder wordt uit de bijbeltekst in 1 Kor 13:8-12 afgeleid dat het bidden in tongen en het profeteren ophouden wanneer de volmaaktheid verschijnt. De volmaaktheid die hier genoemd wordt, wordt dan gezien als de volledige tekst van het Nieuwe Testament, en hieruit wordt geconcludeerd dat er vanaf dat moment geen sprake meer kan zijn van door God geïnspireerd bidden in tongen of door God geïnspireerde profetie, en daarom wordt het verschijnen van deze gaven in de kerk bestreden. Deze interpretatie van de tekst is echter verkeerd. Want wanneer het volmaakte verschijnt, zal niet alleen de profetie ophouden, maar ook de kennis, en zullen we alles duidelijk en openlijk zien. We bevinden ons nog steeds in de situatie dat al onze kennis van God fragmentarisch is. Hieruit moeten we concluderen dat wat volmaakt is zal verschijnen wanneer Jezus in Zijn heerlijkheid weer zichtbaar zal zijn op aarde. Dit betekent dat bidden in tongen en de tolkning ervan en profetie nog steeds legitieme gaven van de Heilige Geest zijn die moeten worden gevraagd en gebruikt.

Dus moeten wij God vragen om te herkennen waar wij persoonlijk en onze kerken in het bijzonder welke gaven nodig hebben in onze huidige situatie, en God om deze gaven vragen. En wij moeten vragen dat deze gaven worden geleefd op een manier die God eert en de kerk als geheel dient.