Als de schrijvers van het Nieuwe Testament allemaal een diep schokkende ontmoeting met dezelfde God hadden en door deze ervaring werden gevormd, dan volgt hieruit noodzakelijkerwijs het volgende:
1e Ze ontmoeten dezelfde werkelijkheid van God, die veel groter is dan zij en die ze niet kunnen manipuleren. Daarom is er geen tegenspraak tussen de boodschappen die ze brengen.
2e Omdat deze mensen verschillend zijn, is het te verwachten dat de vorm van hun uitspraken anders zal zijn. Als ze een andere roeping van God hebben, is het ook te verwachten dat hun focus en inhoud anders zullen zijn.
3e Omdat God altijd het hele lichaam van Christus met al zijn verschillende leden en functies op het oog heeft, is het te verwachten dat er een innerlijke eenheid is tussen alle schrijvers van het Nieuwe Testament. Aan de andere kant is het te verwachten dat de verschillende boodschappen elkaar aanvullen. Tegenstrijdigheden tussen de boodschappen van de verschillende schrijvers moeten daarom oplosbaar zijn.
4e Daarom is het nodig om samen te kijken naar de drie grote onderwijsbrieven die in het Nieuwe Testament aan niet-Joodse christenen zijn gericht: De brief van Paulus aan de Efeziƫrs, de 1e brief van Petrus en de 1e brief van Johannes. De situatie van de wereld en van het christendom verandert momenteel dramatisch. Het lijkt daarom dringend noodzakelijk om opnieuw te luisteren naar wat God ons wil vertellen door middel van deze leerstellige brieven.