3.2.5.1.4.3 Profetieën zijn een uitdrukking van een levende relatie

We hebben het hele Nieuwe Testament al bijna 2000 jaar als het Woord van God. Waarom hebben we dan nog meer profetie nodig? In het Oude Verbond sloot God het verbond met Zijn volk op de berg Sinaï. God vond het echter nodig om profeten te sturen naar individuen, heersers en het hele volk nadat het verbond was gesloten. Alle profeten van het Oude Verbond, van wie we een boek in de Bijbel hebben, werkten nadat het verbond was gesloten op de berg Sinaï, de laatsten van hen, Zacharia en Maleachi, ongeveer 1000 jaar lang. Het doel van profetie is dus niet om het verbond te authenticeren. Veeleer spreekt God in concrete situaties om te waarschuwen voor gevaarlijk gedrag en voor Zijn naderend oordeel, maar ook om te bemoedigen door een glimp van Zijn grootheid en de toekomst die Hij wil geven. Hetzelfde geldt voor de profetieën die ons zijn overgeleverd in het Nieuwe Testament. De gemeente van Jezus Christus is gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten (Ef 2,20). De context van deze passage maakt heel duidelijk dat Paulus het hier niet heeft over de profeten van het Oude Verbond, maar over levende personen die hun bediening naast de apostelen vervullen.

Oorspronkelijk was het niet Gods bedoeling om het Evangelie als boek samen te stellen, anders zouden waarschijnlijk alle apostelen hebben bijgedragen aan de creatie van het Nieuwe Testament. Afgezien van de apostel Paulus behoren echter alleen Matteüs, Johannes en Petrus van de 12 discipelen van Jezus tot de auteurs van het Nieuwe Testament; afgezien van een paar korte citaten in het Evangelie van Johannes hebben we geen enkele regel van de andere 9 in het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament was een noodmaatregel van de vroege kerk na de dood van de apostelen, waarin alle nog beschikbare geschriften van de apostelen en hun discipelen werden verzameld. De geschriften van het Nieuwe Testament bevatten dus de prediking van de apostelen van Jezus Christus en zijn daarom de standaard voor de leer en praktijk van de kerk en dus ook voor alle profetische woorden.

Maar ook vandaag wil God in specifieke situaties spreken om te waarschuwen voor gevaarlijk gedrag en Zijn naderend oordeel, maar ook om ons te bemoedigen met een glimp van Zijn grootheid en de toekomst die Hij wil geven. Christen zijn is geen boekreligie zoals de Islam, waarin God via een profeet een boek stuurt waarin vervolgens alles staat wat je moet volgen, maar een relatie met de levende God, die vandaag met ons wil communiceren en ons concreet wil helpen.

Als een man voor het huwelijk een prachtige correspondentie had met zijn vrouw en ze hadden hun wederzijdse beslissing om te trouwen goed gedocumenteerd: Zou de vrouw gelukkig zijn als haar man haar alleen voorlas wat ze elkaar voor het huwelijk en tijdens het huwelijk hadden geschreven en ze niet bereid was te luisteren naar wat hij nog meer schreef? Zou de man gelukkig zijn als zijn vrouw hem alleen maar voorlas wat ze ooit aan hem geschreven had, maar niets anders te zeggen had?

Als profetie zo belangrijk is voor God dat Hij Paulus aanspoort om er ijverig naar te zoeken (1Ko 14:1 en 1Ko 14:39), wie zijn wij dan om te denken dat we het niet nodig hebben?

Als wij de Heilige Geest verbieden om te spreken of Hem niet langer toestaan om onze zonden en de zonden van anderen bloot te leggen, kan de Heilige Geest zich terugtrekken en niet langer bereid zijn om te werken in wat wij doen. Het resultaat zou een kerk zijn waarin ogenschijnlijk alles nog in orde is en waar nog veel gebeurt, maar die uiteindelijk dood is en die geen kracht heeft om de harten van mensen te bereiken en waarin daarom geen verandering door God meer plaatsvindt.